Vraag 1) Zie fig.1
Vraag2) Qv= -20p+250, 200= -20p+250, 20p= 50,
p= € 2,50, TO=200*€ 2,50= € 500,-
Vraag3) Zie fig.1
Vraag4) Qv=-20p+250, (-20*5)+250= 150 stuks
Vraag5) ΔQ= (150-200)/200 * 100% = -25% en
ΔP=(5-2,50)/2,50*100%=+100%
Ev= -25%/+100%=-0,25
Vraag6) Er is sprake van een inelastische vraag: de gevraagde hoeveelheid
reageert niet sterk op een prijsverandering (Ev is inelastisch
tussen de 0 en -1)
Vraag7) Qv= -40p+400 Zie fig.2
Vraag8) De vraaglijn van Q1 loopt steiler en dat betekent dat een prijsverandering leidt
tot een (relatief) kleinere vraagverandering en dus minder prijselastisch is! Zie
ook fig.3
Vraag9) Δp= (4-5)/5*100%=-20% voor beide!
ΔQ1= (170-150)/150*100%=+13,3% Dus: Ev1= +13,3%/-20%=-0,67
ΔQ2= (240-200)/200*100%=+20% Dus: Ev2=+20%/-20%=-1
De nieuwe vraagfunctie is dus elastischer! (zie ook figuur 2)
Vraag10)Δp= (4-2,50)/2,50*100%= +60%
ΔQ=(18-6)/6*100%=+200% (!)
Ea=+200%/+60%=3,33 (!)
Vraag11)
Er is bij aanbod een positief verband. Er is hier een sterk elastisch aanbod (zie
de uitkomst van de elasticiteit): een relatieve verandering van het loon heeft een
veel sterkere verandering van het aanbod van arbeid tot gevolg.
Vraag 12) Zie fig. 3